DE RESTAURATIE VAN DE BASILIEK
Jezus zei reeds: “Als gij niet opnieuw geboren wordt, zult gij het Rijk der Hemelen niet binnengaan.” Inderdaad, op aarde is alles aan verval onderhevig en aan restauratie toe. Materieel moeten kerkgebouwen onderhouden en telkens weer gerestaureerd worden. Geestelijk moeten kerkgemeenschappen bewaard en telkens weer vernieuwd worden. Dat is ook de geschiedenis van de St. Lambertus.
Restauratie-Geschiedenis
De kerk heeft vanaf 1890 een geschiedenis van restauraties (= herstel) en renovaties (= vernieuwing). Bij haar eeuwfeest in 1990 werd dat vastgelegd in de uitgave “Portret van Hengelo’s oudste parochie“. Tegelijkertijd werden rond het eeuwfeest al de eerste plannen gemaakt voor een grote binnenrestauratie.
Onderdelen van de restauratiegeschiedenis zijn nog steeds zichtbaar in de huidige St. Lambertusbasiliek
1890 kerk en toren
1895 eerste, eenvoudige neogotische beschildering in de drie kerkschepen
1906 Mengelberg-hoofdaltaar
1923 tweede, rijke neogotische versiering op priesterkoor, zijaltaren en achterwand
1949 nieuw kerkorgel
1950 (en later) nieuwe glas-in-loodvensters in priesterkoor en zijmuren
1961 nieuwe niet-gotische preekstoel (later weer weggehaald)
1963 derde, uiterst sobere herbeschildering van de gehele kerk
1988 nieuw, leien dak en herstel toren, herinrichting Maria- en doopkapel en portaal
1998 de 2 waardigheidstekenen van de basiliek (conopeum en tintinnabulum)
Grote restauratie (2002)
Rond het patroonsfeest van St. Lambertus, 17 september 2002, is een ingrijpende restauratie gereed gekomen die twee vroegere neogotische stijlperiodes combineert en de binnenkant van de basiliek tot een artistiek hoogwaardig en religieus inspirerend kunstwerk maakt. Waarlijk een basiliek, een “koningshuis”, waar kunst, liturgie, geloof en Bijbel tot een unieke eenheid zijn samengebracht.
Restauratie-pilaar (links voor in de kerk)
Hierop zijn de 4 grote fasen van de kerkbeschildering te zien
1895 eerste, eenvoudige beschildering in neogotische stijl
1923 tweede, rijkere neogothische beschildering door fa. Dunselman uit Amsterdam
1963 derde, eenkleurige witgrijze beschildering
2002 vierde, ingrijpende restauratie: terug naar de neogotiek van 1895 en 1923
Restauratie-Plan 2002
Het restauratieplan van 2002 heeft zelf ook een geschiedenis.
Fase 1
In overleg met aartsbisdom Utrecht en overheid (gemeente en monumentenzorg) besloot de restauratiecommissie allereerst tot een relatief eenvoudige renovatie, vooral ook vanwege de toch al hoge kosten, 1,8 miljoen gulden. In het plan waren opgenomen: schilderbeurt, orgelrestauratie, kerkverlichting, altaarvernieuwing en verwarming.
Fase 2
Het Cuypersgenootschap mengde zich in de besluitvorming en ijverde voor een terugkeer naar de oorspronkelijke neogotiek. Zij gaf de overheid een negatief advies voor subsidietoekenning aan het oorspronkelijke renovatieplan.
Fase 3
Noodgedwongen werd gestart met een proefproject in de Mariakapel vóórin. De ontdekkingen waren zo positief, dat de commissie het besluit nam tot de dure restauratie: ‘Terug naar de oorspronkelijke neogotiek. Na veel wikken en wegen werd besloten tot de volgende constructie: ‘De drie altaren voorin als ook de wand achterin zullen worden gerestaureerd in de stijl van 1923, de rest van de kerk (grotendeels) in de stijl van 1895. Alle andere projecten (orgel, licht, altaar, verwarming) worden doorgeschoven naar later.’